GEBERGTE

 

Hoofdstuk 1: Hoe zijn bergen ontstaan?

De aardkorst is de bovenste laag van de aarde. Zeg maar de laag waar wij op lopen. Deze korst is zo’n zes tot zestig kilometer dik. Dat is eigenlijk best dun, Zeker als je bedenkt dat het van de aardkorst naar het middelpunt van de aarde zo’n 6500 kilometer is!

De aardkorst lijkt op de gebarsten schil van een ei of appel. Hij bestaat niet uit één stuk, maar uit een aantal grote platen die drijven op de laag eronder. Door die beweeglijke ondergrond kunnen de platen verschuiven. Dit heet met een moeilijk woord ‘platentektoniek’.

Er bestaan twee soorten aardkorst: continentale korst (korst van continenten) en oceanische korst (korst onder oceanen). Onder oceanen is de korst maar vijf tot acht kilometer dik.

Wanneer twee dikke continentale platen op elkaar botsen worden de randen samengedrukt en deuken ze in. De gesteenten schuiven over elkaar. De randen worden uiteindelijk omhoog geperst. Zo’n botsing duurt miljoenen jaren. Door dat tegen elkaar aanduwen van de platen ontstaan uiteindelijk reusachtige gebergteketens , zoals de Himalaya en de Alphen .

Onderwatergebergten ontstaan waar twee platen uit elkaar drijven. Dat gebeurt op verschillende plekken in de oceanen. Er komt magma (gesmolten gesteente) omhoog, waardoor een nieuwe oceanische korst ontstaat. Zo is in de Atlantische Oceaan een onderwatergebergten ontstaan van wel drie kilometer hoog: de MID Atlantische rug. Die strekt zich onder ater uit van het noord-naar het zuidpoolgebied. Alleen bij IJsland steekt hij boven het water uit.

Sommige hoge bergen, zoals de Kilimanjaro in Afrika en Fuji in Japan, zijn eigenlijk vulkanen. Ze werden steeds hoger door opeenvolgende uitbarstingen.  

 

Hoofdstuk 2: Wat leeft er op bergen?

In een hooggebergte is het erg koud en winderig. Er is niet veel te eten en er is weinig zuurstof. Veel bergtoppen zijn zo hoog dat er. Je vindt dus niet zoveel soorten dieren in een hooggebergte. De dieren die wél in het hooggebergte wonen, zijn op allerlei verschillende manieren aangepast aan het leven in dit gebied. De alpenkauw bijvoorbeeld, past zijn dieet aan als er in de winter weinig eten is. Dan eet hij ook wel bloemknopjes en droge bessen in plaats van insecten. Fluithazen verzamelen in de zomer ijverig gras en leggen dat op warme stenen in de in de zon. Als het droog is, sjouwen ze het naar hun hol. Zo leggen ze wintervoorraad hooi aan van wel 35 kilo. Daar kunnen zes tot acht maanden van leven. Wat leeft er nou eigenlijk op de bergen: de alpenkauw, de fluithaas, de bok, de buffels en   beren. En zo kan ik er nog wel een heleboel op noemen.

 

Hoofdstuk 3: Bekende bergen/bergketens

In dit hoofdstuk beschrijf ik de kenmerken van verschillende bekende bergen/bergketens.

Hoofdstuk 3a: Alpen

De Alpen zijn het grootste en hoogste gebergte van West-Europa. De Alpen zijn verdeeld over acht landen: Oostenrijk, Italië, Frankrijk, Zwitserland, Duitsland, Slovenië, Liechtenstein en Monaco. De naam heeft oorspronkelijk betrekking gehad op de veeweiden op de niet steile en rotsige berghellingen. Men spreekt in de Duitstalige alpine gebieden trouwens nog van Ätzalpen (zomerweiden) en Heualpen (schralere graslanden die uitsluitend of hoofdzakelijk als hooiland worden gebruikt). Daarnaast kent men onder meer Sennalpen (bergweiden voor melkvee dat gehouden wordt ten behoeve van de bergkaasbereiding) en Galtalpen.

Hoofdstuk 3b: Himalaya

Himalaya is een gebergte in Nepal, India, Pakistan, Bhutan en China. De Himalaya bevat 49 bergtoppen boven de 7000 meter waarvan nog 9 boven de 8000 meter zijn. De Mount Everest ligt ook in de Himalaya. De Mount Everest is 8850 meter hoog. Het is de hoogste berg ter wereld. In 1856 kreeg hij zijn Engelse naam. De naam is ontleend aan de Britse George Everest. De Mount Everest trekt ervaren maar ook beginnende bergbeklimmers aan, de berg heeft een zware maar ook gevaarlijke weg naar de top. Er zijn veel mensen die de top niet hebben gehaald, slechts enkele klimmers slaagden er in het hoogste punt van de Mount Everest te halen. Dit heeft ook te maken met de slechte weersomstandigheden.  

Hoofdstuk 3c: Pyreneeën

De Pyreneeën zijn een gebergte dat ligt tussen de grens van Frankrijk en Spanje. Het gebergte strekt zich uit over een oppervlakte van ongeveer 430 kilometer. Het ligt tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse zee. De Pyreneeën bedekken minstens zes Franse departementen en vier Spaanse regio’s, het landje Andorra ligt volledig in het gebergte. De hoogste berg is 3404 meter hoog. Het gebergte is ontstaan door en botsing van het Iberische Schiereiland met Europa. Daarvoor van 235 tot 65 jaar geleden lagen de Pyreneeën nog onderwater. Op de Pyreneeën van nu zijn de laatste gebeurtenissen goed te zien.

Hoofdstuk 3d: Rocky Mountains (Rockies)

De Rocky Mountains beslaan een gebied met een lengte van meer dan 4800 km vanaf New Mexico door de Verenigde staten naar Canada en Alaska. De hoogste top is de Mount Elbert in Colorado op 4402 meter boven zeeniveau. Het gebergte werd 80 tot 55 miljoen jaar geleden gevormd door de Laramide orogenese. Erosie door water en gletsjers heeft het gebied sindsdien omgevormd tot diepe valleien en steile bergtoppen. Op het einde van de laatste ijstijd vestigden de eerste mensen zich in de Rockies. Tegenwoordig zijn grote stukken van de bergketen beschermd als nationale parken on bosgebieden. De Rocky Mountains zijn een populaire vakantiebestemming voor wandelaars, kampeerders, bergbeklimmers, vissers, jagers, en skiërs.

 

Hoofdstuk 4: Sporten in de bergen

Veel bergen worden gebruikt door mensen om er in te sporten. Dit kan in alle seizoenen. Als er sneeuw ligt in de bergen zijn de wintersporten favoriet maar ook in de lente, zomer en de herfst zijn de bergen een mooie omgeving om sportief bezig te zijn. In dit hoofdstuk zal ik een paar voorbeelden van sporten behandelen.

Hoofdstuk 4a: bergwandelen

Bergwandelen betekent wandelen in de bergen. Bergwandelen doet men meestal tot op een maximale hoogte van ongeveer 3000 meter; daarboven in  het hooggebergte, waar geen planten meer groeien,  wordt het  bergklimmen genoemd, en zijn er vanwege de veiligheid ook speciale gereedschappen nodig. De Mettelhorn in Zwitserland met zijn 3406 m is vanuit het dal te Zermatt op 1620  meter boven zeeniveau redelijk eenvoudig te bewandelen. Geoefende bergwandelaars kunnen een hoogteverschil van 200 meter tot 400 meter per uur halen. Omdat bergwandelen best gevaarlijk kan zijn is er een hoofd regel: óf lopen, of om je heen kijken, nooit tegelijkertijd.

Hoofdstuk 4b: rotsklimmen

Rotsklimmen is zich voortbewegen op rotsen met klimmende bewegingen. Het in dit artikel bedoelde rotsklimmen wordt meestal gedaan als sport of recreatie, soms als beroepsactiviteit. Een beroepsactiviteit is bij rotsklimmen bijvoorbeeld het aanbrengen van beschermingsnettten op de rotsen die gelegen zijn langs de wegen. Het recreatief of als sport rotsen beklimmen heet klimsport. De meeste rotsen in België vallen onder het beheer van klimclubs en privé  instellingen zoals outdoor organisaties. Daar deze rotsen aan hoge prijzen worden gehuurd onderhouden en uitgerust worden, is de toegang logischerwijs voorbehouden aan de leden en degenen  die voldoen aan de door deze organisatie opgelegde toegangsvoorwaarden. 

Hoofdstuk 4c: wintersporten

In de bergen ligt er in de winter vaak sneeuw. Het heel populair om te sporten op de bergen in de sneeuw. Skiën is hier een voorbeeld van. Skiën is voortbewegen over sneeuw of over een  kunstskibaan. Oorspronkelijk werden de ski’s van hout gemaakt maar nu is het heel anders nu worden ze gemaakt van glasvezel of andere composietmaterialen, of een combinatie van hout en composietmaterialen. Er zijn nog veel meer wintersporten maar dat wordt te veel.

Maak jouw eigen website met JouwWeb